donderdag 1 augustus 2013

Rondje Baltische Zee April 2013

We hadden dit jaar het plan opgevat de Baltische Staten te bezoeken. Hier waren we namelijk nog nooit geweest. Een route werd uitgetekend, verschillende malen aangepast en uiteindelijk bleven we over met een traject van zo'n 4500km. Dit wilden we afleggen in een tijdspan van maximaal twee weken. Zo gezegd zo gedaan.


De eerste rit op 27 april 2013 werd een aanlooproute. We wilden op kortst mogelijke tijd doorheen Duitsland om helemaal bovenaan in Schleswig-Holstein ons eerste kamp op te slaan. Dit lukte zonder problemen en 's avonds, na 600km autobaanvreten, belandden we in Haffkrug (Scharbeutz) aan de Oostzee / Baltische Zee. We hadden hier op voorhand een hotelletje geboekt via TripAdvisor. Een leuke jongedame ontving ons aan de receptie en bood ons enkele opties. We kregen uiteindelijk een mooi appartementje toegewezen, zeer ruim, met verschillende kamers en verdiepingen. De motoren konden op het grasperkje aan de voordeur. Meer hadden we echt niet nodig.

Na een verfrissende douche besloten we meteen de dijk op te wandelen. Een lange autostraderit, zoals die van vandaag, verkramt je spieren en wat beweging zou ons goed doen. Opvallend rustig was het hier. Slechts enkele wandelaars kruisten ons pad. En echt veel te zien was er ook niet. Wel leuk waren de houten pier en de retro badstoeltjes op het strand. Dus zochten we maar een restaurantje op en deden ons tegoed aan een lekker visje.


 

 

De volgende morgen, na het ontbijt, reden we naar Puttgarden, zo'n 65km verder noordwaarts, om met de ferry naar Denemarken over te steken. Gereserveerd hadden we niet. Op dit tijdstip van het jaar vertrekt er een veerboot elk half uur. De overtocht zelf duurt 45min.


Kopenhagen lag 150km verder en ook op deze route wilden we niet veel tijd verliezen. Denemarken hadden we immers al uitgebreid verkend en doorkruist in 2007. Het weer was somber maar gelukkig bleven we gespaard van regen. Wel stond er een felle wind die ons af en toe parten speelde.

De 16km lange Sontbrug (Öresundsbron) leidde ons van Denemarken naar Zweden. Hiervoor diende tol betaald te worden: 23 euro voor een motorfiets. Aan de overzijde belandden we vervolgens in Malmö. Deze, op twee na grootste stad van Zweden, in het landschap Skåne, biedt een leuk centrum waar we even halt hielden voor een kleine lunch, een koffie en een scone. De zon was ondertussen doorgebroken en we genoten hiervan met volle teugen op een terrasje.

We hadden nog ruimschoots tijd over en dus besloten we maar verder het binnenland in te rijden. Uiteindelijk bereikten we Hässleholm, nog eens 90km verder, waar we halt hielden voor de nacht.
Halverwege de rit waren we nog een prachtig klooster gepasseerd, het Bosjökloster, nabij Höör. Dit oorspronkelijke Benedictijner klooster (1080) werd achteraf tot kasteel omgebouwd (16de eeuw).


 

Nog wat verder, links en zichtbaar van de weg, bevond zich een oud grafveld uit de tijd van de vikingen.


In Hässleholm zelf brachten we de nacht door. In een typische Ierse pub aten we met veel smaak een fish & chips. Gedurende de maaltijd werden we akoestisch bestookt met de niet altijd even zuivere klanken van een repeterend bandje.


Een nieuwe dag brak aan. Reisdoel van vandaag was Jönköping, een stad ten zuiden van het Vättermeer (tweede grootste van Zweden), 280km verder noordoostwaarts. De stad is vooral bekend voor zijn Husqvarna fabriek en als geboorteplaats van Agnetha Fältskog, de blonde zangeres van Abba.

We reden door zeer bosrijk gebied (voornamelijk naaldbomen) en bespeurden talrijke meertjes. Zweden heeft er zo'n 96.000!!! Prachtig. Aan het meer van Tydingesjön hielden we even halt. Opvallend wel hoe ruw het water was. Op de vlottende aanlegsteiger van de bootjes werd ons evenwicht danig op de proef gesteld.




 


In Jönköping arriveerden we redelijk laat. We checkten in in ons hotel en gingen meteen op zoek naar een eetgelegenheid. Er bevond zich een pier met verschillende eethuisjes aan het water. Het was er echter ook 'zo dood als een pier': de restaurants waren geopend maar er waren geen gasten te bekennen. Dit trok ons nu niet meteen aan. Even voordien waren we een Thai gepasseerd en daar keerden we dan maar terug naar toe. Hier zat toch een beetje volk. Dit bleek een voltreffer! Het eten was overheerlijk en de bediening was uitmuntend. Tijdens de maaltijd rolden de zweetparels me van het voorhoofd: spicy indeed, that's how I like it!

Het stadje heeft een enig lucifermuseum (tändsticksmuseet). Het is gelegen in een prachtig houten pand uit 1848 waarin de oorspronkelijke luciferfabriek gevestigd was. Gesloten bij aankomst :-(


 

 

 

In noordoostelijke richting, 325km verder, ligt de hoofdstad én grootse stad van Zweden, Stockholm. Daar moesten we vandaag heen. Zo'n 10 minuten na vertrek passeerden we de fabriek van Husqvarna. Het bedrijf werd opgericht in 1689, oorspronkelijk om musketten te produceren voor het Zweedse leger. Later vervaardigde men er ook naaimachines, gehaktmolens, keukenapparatuur, fietsen, bromfietsen, motorfietsen, etc. De onderneming is ondertussen uitgegroeid tot 's werelds grootste producent van outdoor power producten, waaronder kettingzagen, heggenscharen, grasmaaiers en tuintractoren. Het is de Europese marktleider in de irrigatie-installaties voor consumenten onder het merk Gardena. De groep is ook een van de wereldleiders in boorapparatuur en diamantgereedschappen voor de bouw- en steenindustrie.
Geen tijd voor een bezoek, wel voor een kiekje.


De omgeving werd ondertussen weer heel landelijk. We passeerden uitgestrekte velden, sympathieke dorpjes met kleurrijke houten huisjes, grote boerderijen. De weergoden waren ons gunstig gezind en de zon liet zich regelmatig zien.


 

 

 

Wanneer we Stockholm bereiken, gaan we meteen op zoek naar het Längholmen hotel. Dit hotel is een voormalige gevangenis, gesloten in 1975. Alle cellen zijn omgebouwd naar kleine maar moderne kamertjes. Aan de receptie krijgen we beddegoed mee, we vechten even uit wie het bovenste stapelbed zal bezetten en verfrissen ons vervolgens.
Ik laat het thuisfront weten dat ik in de gevangenis zit en krijgen onmiddellijk ongeruste berichtjes terug. Foei.



In de buurt van het hotel vertrekt een metro die ons naar het centrum van de stad brengt, meer bepaald naar de Gamla Stan op het Stadsholmen eiland. Dit gedeelte werd gebouwd in de 13de eeuw. Ook het koninklijk paleis bevindt zich hier. We kuieren door de smalle steegjes, over de kasseienstraatjes en lopen rond het paleis om dan vervolgens een restaurantje binnen te stappen. We hebben nu wel behoorlijk honger. Bij het binnenstappen vraag ik 'do you have a room for tonight?' uit macht der gewoonte en uit verstrooidheid. Dat breekt me zuur op. De kelner en mijn metgezel barsten in lachen uit en zullen me de rest van de avond met toespelingen bestoken. De oude, tandenloze en dove grootmoeder van de huiseigenaar ligt boven op een kamertje en wil deze graag delen.
In ieder geval, het eten en de wijn waren lekker en achteraf reden we voldaan terug naar het hotel.


 

We hadden een vrij dagje ingepland in Stockholm en 's morgens trokken we daarom terug naar het centrum. Deze keer te voet. Het weer was stralend en een wandeling zou ons goed doen. We deden er zo'n 40min over. De stad ligt op 14 met bruggen verbonden eilanden en wordt hierom 'Venetië van het Noorden' genoemd.


 


De Gamla Stan baadt in de zon en het is er gezellig druk. Overal zijn de stoeltjes buitengezet en mensen doen zich tegoed aan ontbijt en koffie. De okerkleurige en rode geveltjes fleuren het centrum op.


 

 

We lopen de Drottninggatan af, de winkelstraat, en verkennen achteraf de buurt rond het koninklijk paleis. Mijn wakkere reisgezel merkt een ongewone activiteit op en na een spurtje mogen we nog net een afwisseling van de wacht meemaken.


 

 

 

 

In de late namiddag moeten we weer verder. We mochten in het hotel onze bagage achterlaten in een afgesloten ruimte. Deze haalden we nu op, kleedden ons om en reden vervolgens naar de ferryterminal.
Onderweg merkte ik op dat we toch nog een mooi stukje Stockholm gemist hadden. Dat is dan maar voor een volgende keer.

Een collega motorrijder vervoegde ons op de wachtkade. Het was een Fin op weg naar huis na een reisje door Europa van 9000km. En dat alles op 3 weken tijd!! En wij die dachten dat onze voornemens al hooggegrepen waren. De man leek zich echter hoofdzakelijk over snelwegen verplaatst te hebben, iets waar wij een bloedhekel aan hebben. Hij gaf ons nog een gedetailleerde kaart van Finland mee en wenstte ons een goede reis. 'En voor jou een behouden thuiskomst', repliceerden we. De veerboot had wat vertraging maar kwam uiteindelijk toch aanvaren. We scheepten in en maakten ons klaar voor een nachtje varen. Mijn pasje voor de kajuitdeur leek niet te werken. Het probleem werd snel opgelost door een stewart.

De tijd aan boord brachten we voornamelijk door aan de bar en in het restaurant. Om 20u werd de keuken geopend en voor een vast bedrag (dit hadden we reeds uitgegeven bij de boeking) deden we ons tegoed aan een uitgebreide en internationale selectie van gerechten. Op afstand van enkele tafels zaten twee Russische vrouwen die op de tijd dat wij één bord afgewerkt hadden, al minstens drie keer teruggekeerd waren, en steeds met een volgestapeld bord. Het schrokken hield niet op. Wansmakelijk! Na nog enkele herladingen, trokken ze ook de aandacht van het personeel. Ze hadden namelijk plastieken doosjes boven gehaald die ze vulden met de fijnste eetwaren. Dit werd té gortig: ze werden berispt en de doosjes werden in beslag genomen. Net goed.

De volgende morgen omstreeks 5u30 (jawel!) werden we gewekt voor het ontbijt. Ondanks een uitgebreid buffet, hielden we het bescheiden. Om 7u reden we van de veerboot af en zetten voet, eeuuhhh... band op Finse grond. We waren in Turku nu.

Weer hadden we een deadline, moesten we omstreeks 16u een ferry halen, de laatste van deze reis. Vanaf dan zouden we flexibeler kunnen reizen, geen tijdsdruk meer. Finland wilden we echter ook 'ervaren', al was het maar voor de 170km die we nodig hadden om Helsinki, de hoofdstad te bereiken.
Het weer was weer schitterend, het landschap eigenlijk zeer vergelijkbaar met Zweden. We reden door bossen, velden en langsheen tientallen meertjes.


 

 

 

 

 

We passeerden een oud metaalfabriekje - nu museum met aangrenzend park - waar een gezellig cafeetje bijhoorde. Hier besloten we wat te eten: een quiche en een appelgebakje.


We waren wat voor op schema en besloten een omwegje aan onze route te breien, een extra lusje zuidwaarts te maken. Deze bracht ons langs nog bevroren meren en de prachtigste landschappen.


 

De aanloop naar het centrum van Helsinki was redelijk moeizaam. Er heerste een druk verkeer we vorderen langzamer dan verwacht. Er waren meerdere ferry terminals en we wisten niet meteen welke aanwijzers we moesten volgen. Uiteindelijk kwamen we dan toch bij de juiste terecht en konden we even later inschepen en aan onze 2½u durende overtocht beginnen.

Aan de overzijde bereikten we Estland en Tallinn. De rit van de terminal naar het centrum van de stad duurde slechts enkele minuten. We hadden via TripAdvisor een leuk hotelletje gevonden in de nabijheid van de oude stad. Tot onze spijt bleek dit echter volgeboekt. Ook op een ander adres konden we niet terecht. De vriendelijke receptioniste verwees ons naar een groter hotel, eveneens in de buurt, en was zelfs zo attent alvast een telefoontje te plegen. Op enkele honderden meters lag een Spa Hotel. Daar namen we onze intrek. Een garage had men er niet maar de moto's konden vlak voor de hoofdingang, goed in het zicht van de receptionisten.

We hadden nood aan wat rust, dus legden we ons op bed voor een siësta. Nadat we weer fris en monter wakker werden, gingen we op pad en wandelden we naar het centrum van de hoofstad, slechts enkele boogscheuten verwijderd.

De oude binnenstad (Vanalinn) is werkelijk sprookjesachtig mooi. Ze wordt overigens beschermd als UNESCO werelderfgoed. Tallinn kreeg in 1248 stadsrechten en was toen in handen van de Denen. Later behoorde het achtereenvolgens tot Duitsland, Zweden en Rusland om dan in 1920 als hoofdstad te worden uitgeroepen van het onafhankelijke Estland.

Vanalinn telt vele koopmanshuizen en pakhuizen uit de tijd van de Hanze, een middeleeuws samenwerkingsverband van handelaars en steden. De binnenstad is geheel ommuurd, en deze stadsmuur is voorzien van een groot aantal pittoreske torens. Net als in sommige Nederlandse steden hebben torens en poorten er bijnamen: een van de verdedigingstorens heet Kiek in de Kök ('Kijk in de Keuken' in het Laagduits, de taal van de Hanze). Verder zijn er de toren Lange Herman (Pikk Hermann) en de kanontoren Dikke Margareta (Paks Margareeta).

















De oude stad bestaat uit twee gedeelten: de Domberg (Toompea), waar de adel en de geestelijkheid woonde, en de benedenstad. Deze delen worden gescheiden door een muur en verbonden door twee straatjes: Lühike jalg (het 'Korte Been') en Pikk jalg (het 'Lange Been').

We kuierden doorheen de leukste steegjes en straatjes en gaven onze ogen de kost. Opmerkelijk in welk een goede en onderhouden staat het centrum zich bevond. Alle geveltjes leken net geverfd, op straat was geen vuilnis te bespeuren. De terrasjes waren uitgestald en boden aan ieder een plaatsje in de zon. Meestal gebeurde de bediening in middeleeuwse, plaatselijke klederdracht. Grappig en charmant.

De talrijke winkeltjes lonkten naar klanten, meer bepaald voor de verkoop van amberjuwelen, de specialiteit van de gehele Baltische regio. Amber of barnsteen is een fossiele hars afkomstig van naaldbomen. In vroege tijden werd in dit gebied ontzettend veel hars geproduceerd door de bomen. Na de Ijstijd spoelden deze barnstenen uit de grond en kwamen ze in zee terecht. Er is ontzettend veel verschil in grootte, helderheid en prijs.

We vonden ook een keramiekwinkeltje met werkelijk prachtige en zeer originele stukken. Daar konden we niet aan voorbij zonder enkele aankopen te doen. Ondanks gebrek aan plaats op de moto, kocht ik toch een eland. Het stuk werd stevig ingepakt (nota achteraf: maar overleefde de reis niet ongehavend).

Terug op het grote marktplein, bezochten we één van de oudste apotheken van Europa. De oude Raadsapotheek is nog steeds in gebruik. Ze werd rond 1415 in dienst genomen. In de loop der jaren werden er niet alleen geneesmiddelen verkocht (waaronder geneesmiddelen die inmiddels in onbruik zijn geraakt, zoals mummiepoeder, vleermuispoeder, verbrande bijen, gemalen hoorn van de eenhoorn en extract van slangenhuid), maar ook snoep, marsepein, gebak, papier, inkt, was, kaarsen, specerijen, speelkaarten en later ook tabak.



Op de markt werd ondertussen voor animatie gezorgd.


En eeuuuhhh...


We sleten uiteindelijk 2 dagen in Tallinn alvorens verder koers te zetten naar Letland. Riga was onze volgende bestemming, een goede 300 km verder. 

Het landschap van Estland bestaat uit bossen (50%), moerassen en venen met turflagen van wel 17m dik (20%), meren (meer dan 1500), rivieren, etc. De route bood ons een beetje van dat alles. We werden vanaf nu ook steeds begeleid door ooievaars. Elke boerderij leek wel zijn eigen nest te hebben. Prachtige en imposante vogels (ca. 1m groot) en zo blijkt, gelukkig niet meteen met uitsterven bedreigd.







Het Radisson Blu hotel bood ons onderdak in Riga. Het was weer een warme dag geweest en we waren blij ons uit ons motorpak te kunnen wurmen. Tot zover mochten we ons over de klimatologische omstandigheden van onze reis niet beklagen.
We hadden een namiddag én avond om Riga, de hoofdstad van Letland en met zijn 700.000 inwoners ook meteen de grootste stad van de Baltische Landen, te verkennen. Letland werd onafhankelijk van de Sovjet-Unie in 1991.

De oude binnenstad staat sinds 1997 eveneens op de lijst van UNESCO Werelderfgoed. Er was ontzettend veel te doen, overal speelden muziekbandjes en hielden straatanimatoren de mensen in hun ban. We kozen ons 's avonds een restaurantje uit en aten een lekker stuk vlees.

Aan het vrijheidsmonument waren bloemen neergelegd - in de vorm van het land - ter gedenking van de afscheuring van Rusland.
Het monument is een beeld van een vrouw die drie sterren in de lucht houdt. Bij de Letten is de vrouw bekend als Milda. De drie sterren staan voor Koerland, Lijfland en Letgallen, de drie delen van het Russische rijk waaruit het zelfstandige Letland is ontstaan. Het opschrift luidt TĒVZEMEI UN BRĪVĪBAI (voor vaderland en vrijheid).
Het werd tussen 1931 en 1935 tijdens de eerste onafhankelijkheid van Letland opgericht en is gebouwd ter herdenking aan de Letse soldaten die zijn gesneuveld in de Letse Onafhankelijkheidsoorlog (1918-1920). Het monument overleefde gelukkig de Sovjet-bezetting tijdens en na de Tweede Wereldoorlog.





Het Schwarzhäupterhaus (Melngalvi nams), het gildehuis van de Duitse kooplieden, is genoemd naar de morenkop die zij in hun wapen voerden. Het werd in de oorlog beschadigd, daarna gesloopt en in 1999 gereconstrueerd. Werkelijk een fantastisch mooi gebouw.


Aan de overzijde van de Dvina rivier ligt de nieuwe Nationale Bibliotheek 'Castle of Light' van de hand van architect Gunārs Birkerts met ruimte voor wel 8 miljoen boeken.


De volgende ochtend ging de tocht verder, alweer onder een stralende hemel.
Vilnius in Lithouwen was ons doel. Er diende dus weer een grens overschreden te worden.


Alvorens naar de hoofdstad te koersen, wilden we toch eerst nog de 'Hill of Crosses' bezoeken. Dit monument ligt werkelijk in 'the middle of nowhere'.

De Heuvel van Kruisen of Kruisheuvel (Litouws: Kryžiu kalnas) is een (inter)nationaal bedevaartsoord zo'n 12 km ten noorden van de stad Šiauliai, in de noordelijke regionen van Litouwen.

Exacte gegevens ontbreken, maar men neemt over het algemeen aan dat de eerste kruisen geplaatst werden op de voormalige Jurgaičiaiof Domantai-verdedigingsheuvel, na de Novemberopstand (1830-1831). Door de eeuwen heen werden hier niet alleen kruisen geplaatst, maar ook grote crucifixen, gravures van Litouwse patriotten, beelden van de maagd Maria en duizenden kleine heiligenbeelden en gebedskettingen. Dit werd en wordt vandaag de dag nog steeds gedaan door katholieke pelgrims. Het precieze aantal kruisen op de heuvel is onbekend, maar het wordt geschat op 50.000, hoewel een bezoeker van de heuvel al snel uit zou gaan van meer dan een miljoen.

Een prachtige plek om even tot bezinning te komen... en om eens goed tekeer te gaan met de fotocamera!





Vilnius bereiken we in de latere namiddag. De hoofdstraat van Vilnius is de Gediminasboulevard (Gedimino prospektas), die van het Kathedraalplein (Katedros aikšte) naar de Neris rivier loopt. Hier kloppen we aan bij Het Holiday Inn hotel. Het hotel heeft geen garage maar we kunnen de motoren mooi in het zicht van de receptie plaatsen.

Langs de Gediminasboulevard liggen belangrijke instellingen als het parlement, de regeringsgebouwen, de nationale bank, de nationale bibliotheek, het nationaal dramatheater en het constitutionele hof.


De stad is absoluut de moeite van een bezoek waard. Net zoals bij de andere Baltische hoofdsteden staat het historisch centrum op de UNESCO Werelderfgoedlijst. Het bestaat uit een wirwar van kleine straatjes en bevat meer dan 40 kerken, daarom soms ook klein Rome genoemd. De stad huisvest eveneens een van de oudste universiteiten in dit deel van Europa.


Op het Kathedraalplein bevindt zich de Stanislaus- en Wenceslauskathedraal, een classicistisch bouwwerk met een 16de-eeuwse klokkentoren


Op de Gediminasheuvel (Gedimino Kalnas) bevindt zich de Gediminastoren, het symbool van de stad en het enige restant van de burcht van grootvorst Gediminas. Het Koninklijk Paleis aan de voet van de heuvel werd in 1801 gesloopt, maar is in het eerste decennium van de 21e eeuw herbouwd.




Alweer een dag en een nacht voorbij en steeds gaat het verder. We rijden westwaarts tot aan de Poolse grens, laten Kalingrad boven ons liggen (we hebben geen Russisch visum) en koersen vervolgens doorheen landelijk en licht glooiend gebied verder in Noordwestelijke richting, terug naar de Baltische Zee. Het is aanvankelijk aangenaam rijden in Polen. Leuke bochtige baantjes met ook wel enig hoogteprofiel. Dit hadden we gemist in Estland, Letland en Litouwen.



Het binnenland van Polen spreekt ons minder aan. Alles wordt grauwer, de dorpjes en stadjes die we doorkruisen stralen weinig charme uit. Gdansk bereiken we tegen de avond, de teller is zo'n 600km verder gedraaid.

De buitenwijken van Gdansk liggen er vervallen bij: huizen, tuintjes, voetpaden zijn niet onderhouden, de wegen zijn kapot en vol met gaten, er is enorme spoorvorming. Het centrum ziet er dan weer beter uit. Aan de oude haven zoeken we een hotelletje. TripAdvisor helpt ons aan adresjes. Een vriendelijke meid ontvangt ons in het Kobza Haus. Jazeker, ze heeft een kamer voor ons en de motoren kunnen in een garage. Terwijl we de motoren gaan stallen - we moeten hiervoor terug een blokje omrijden - werkt ze ze de registratie af. We krijgen een leuke kamer aan de voorzijde met direct zicht op de oude haven en op de Groene Poort, toegang tot het oude stadsgedeelte.

Even languit op bed eerst, even rusten. Dan willen we het centrum verkennen en ook iets eten.

Dankzij de grote inspanningen van Poolse restaurateurs wordt het Gdańsk van vandaag samen met Warschau en Krakau tot de mooiste steden van de Republiek Polen gerekend, een toeristische trekpleister. 





Het was opvallend rustig in de stad, gezellig echter eens te meer. De geveltjes en monumenten zijn mooi verlicht. We kiezen ons een restaurantje uit en eten één of andere Poolse specialiteit.

In de jaren 80 verwierf de stad faam, toen onder leiding van Lech Wałęsa op de plaatselijke Leninwerf de vakbond Solidarność (Solidariteit) werd opgericht.



's Morgens nemen we een stevig ontbijt en trekken toch nog een uurtje of twee uit om wat souveniertjes te gaan zoeken. Zo zien we het centrum ook nog eens terug bij daglicht, geeft ons weer een andere impressie.






Er is nu heel wat meer volk op de been en op de Lange Markt speelt een fanfare, begeleid door enkele dansmariekes. De klanken vergezellen ons tot aan het hotel en we nemen hier afscheid van deze stad.


330km zuidwaarts ligt Poznan, de vijfde stad van Polen en minstens evenzeer een bezoekje waard. De Oude Markt met zijn vele horeca zaken, met zijn Raadhuis, met zijn Pruisische wacht, met zijn kleurrijke gevels maar ook de barokke Fara kerk en aangrenzende Jezuietenklooster zijn absolute hoogtepunten.





 




De reis loopt op zijn einde. Het enige wat ons nu nog rest is de terugreis naar België, een 900km. Dit doen we uiteindelijk in twee dagen. Halverwege komen we weer in het ons bekende drukke verkeer terecht met enorme files in Duitsland. Ook de regen die we al bijna 2 weken niet meer gezien hadden is terug van de partij.

We blikken echter terug op een meer dan geslaagde reis met fantastisch weer, prachtige ervaringen, en mooie blijvende indrukken. De wereld is weer een beetje kleiner geworden.



Luc Nolf